De geschiedenis van duikwrak Le Serpent in een notendop!
Born in 1920
Le Serpent is ruim zestig meter lang en rond 1920 in Frankrijk gebouwd. Het schip is gemaakt van gewapend beton, voor die tijd een innovatieve manier van schepen bouwen. Aanvankelijk is Le Serpent gebruikt om kolen tussen Groot-Brittannië en Frankrijk mee te transporteren. Het schip had zelf geen motor en werd dus altijd voortgetrokken door een sleepboot.
Tijdelijk geparkeerd in de Schelphoek
Het is bijzonder dat Le Serpent de Tweede Wereldoorlog heeft doorstaan. Schepen die in dezelfde serie zijn gemaakt zijn tijdens of kort na de oorlog namelijk verloren gegaan. Na vele omzwervingen is Le Serpent in 1970 in de Schelphoek terecht gekomen. Met toestemming van Rijkswaterstaat is het schip daar tijdelijk geparkeerd. Bij laag water was alleen de kajuit van het schip vanaf de wal zichtbaar.
Kansen voor diverse partijen
In 2008 bleek Le Serpent voor diverse partijen een interessant object te zijn. Rijkswaterstaat, Provincie Zeeland, Gemeente Schouwen-Duiveland, Nederlandse Onderwatersport Bond, Natuur- en Recreatieschap De Grevelingen en Dive-Inn De Kabbelaar vormden een projectgroep en besloten het schip te verplaatsen naar het Grevelingenmeer. Daar zou het opnieuw worden afgezonken.
Voorbereiding
Voordat dit project echter van start kon gaan, moesten er flink wat voorbereidingen worden getroffen. Het schoonmaken van Le Serpent hoefde gelukkig niet: er waren geen motoren, verfresten en andere verontreinigde delen op het schip aanwezig. Wel moesten er vergunningen worden aangevraagd en werden financiers gezocht om door middel van overheidssubsidies en particuliere gelden de benodigde 260.000 euro bijeen te brengen. Daarnaast is intensief overleg gevoerd met beroepsvissers, die aanvankelijk niet stonden te trappelen om een deel van hun visgebied te moeten gaan missen. Samen is besproken hoe het gebied door zowel duikers als vissers kan worden gebruikt. Tot slot werd er een aannemer gezocht, iets dat geen gemakkelijke opgave was. Veel aannemers vroegen zich namelijk af of een schip dat al zoveel jaar in het zoute water lag nog wel drijvend te krijgen was. Nadat er een aannemer was gevonden die de uitdaging wilde aangaan, kon eindelijk gestart worden met de uitvoering van het project.
Berging
Om met zijn werkschip bij Le Serpent te komen, moest de aannemer eerst een toegangsgeul baggeren. Nadat het schip ook rondom vrij was gemaakt, konden de ruimen worden leeggepompt. Dit was een spannende klus: tegelijk met het leegbaggeren werden de ruimen gevuld met water, zodat het schip niet zou breken of spontaan zou gaan drijven. De contouren van Le Serpent werden steeds beter zichtbaar, en op 1 februari 2011 was het eindelijk zo ver: zonder breuk of schade kwam het schip los! De Zeeuwse wapenspreuk ‘Luctor et Emergo’, Latijn voor ‘ik worstel en kom boven’, was op Le Serpent zeker van toepassing.
Duikveilig maken
Aan de kade in de Schelphoek is vervolgens hard gewerkt aan het duikveilig maken van het schip. Zo werden kleine gaten dichtgelast en werden andere gaten juist groter gemaakt. Op die manier kunnen sportduikers veilig het schip in en uit. Daarnaast werd in het ruim en op het dek een gidslijn aangebracht. Ook stortte de aannemer in diverse ruimen een laag schelpen, een goede basis voor het nieuwe onderwaterleven.
Transport
Na het afronden van deze werkzaamheden is Le Serpent op dinsdag 5 juli 2011 naar het Grevelingenmeer gesleept. Het schip werd begeleid door diverse vaartuigen en ook op de wal werd het transport door veel nieuwsgierige mensen gevolgd. Het vertrek uit de Schelphoek en het passeren van de Zeelandbrug en de Grevelingensluis zorgden voor bijzondere plaatjes. Het transport verliep erg voorspoedig en na een ruim vijf uur durende reis kwam Le Serpent veilig en wel op de nieuwe bestemming aan.
Afzinkmoment
Drie dagen later, op vrijdag 8 juli, werd het schip onder grote belangstelling van publiek en pers ten westen van de jachthaven van Scharendijke afgezonken. Kort na dit afzinkmoment bleek echter dat het schip niet op de geplande plek terecht was gekomen. Er zat blijkbaar nog te veel lucht in het schip, zodat het onder water een eigen weg zocht. De Slang deed haar naam dus eer aan! Beroepsduikers vonden het schip uiteindelijk op een diepte van 23 meter terug. Keurig recht op de kiel, stabiel en veilig. Op deze diepte bleek het schip echter alléén toegankelijk voor gevorderde sportduikers. En dat was niet de bedoeling!
Twee extra schepen
Om ook tegemoet te komen aan minder ervaren sportduikers is de projectgroep op zoek gegaan naar alternatieven. Binnen de opzet en de financiën van het bestaande project bleek het mogelijk om twee kleinere schepen aan te schaffen: het Friese duwbootje ‘De Rat’ en het Zeeuwse vissersscheepje ‘De Zeehond’. Ze werden gereinigd, duikveilig gemaakt, getransporteerd en vervolgens nabij Le Serpent afgezonken. De Rat ligt op twaalf en De Zeehond op tien meter diepte, ideaal voor beginnende duikers!